De arbeidsmarktkrapte zet het praktijkleren onder druk. Het valt immers niet mee om een goede balans te vinden tussen de hoge werkdruk door personeelstekort en het vrijmaken van tijd voor het opleiden van studenten. Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) haalt in de contacten met kleine en grote leerbedrijven voortdurend signalen op. Waar lopen leerbedrijven in verschillende sectoren tegenaan? En welke vernieuwende oplossingen worden gevonden om toch die hoognodige vakmensen van de toekomst op te blijven leiden?

 

Met 108 vacatures per 100 werklozen is de spanning op de arbeidsmarkt hoog en dus ook de werkdruk in bedrijven. Dat maakt het lastig om medewerkers vrij te maken uit het productieproces voor het begeleiden van stagiairs en zijinstromers. Tijd is kostbaar, want de klanten rekenen gewoon op dezelfde productie of dienstverlening. Op het SBB-event Beroep op de Toekomst op donderdag 10 oktober gingen organisaties met elkaar en met SBB in gesprek over dit thema. Er werden onder andere ervaringen gedeeld door BAM, ’s Heerenloo, Vermaat, Ministerie van Defensie en Het Goed Kringloopwarenhuizen.

 

Leerrijke werkomgeving

 

De bouw, zorg, kinderopvang, horeca, techniek: overal wordt gekeken naar flexibilisering en versnelling van opleidingen. Want hoe mooi is het als stagiairs en zijinstromers snel ingezet kunnen worden op delen van het werk? Leren en werken tegelijkertijd in een leerrijke omgeving. Klinkt goed, maar hoe zorg je voor een goed leerklimaat als de praktijkopleiders in het bedrijf al overbezet zijn? Een van de oplossingen wordt gezocht in het verdelen van de begeleiding over verschillende collega’s, met ieder hun eigen expertise. De praktijkopleider is dus niet altijd maar één persoon. Afhankelijk van wat studenten op welk moment moeten leren en doen, wordt gekeken wie hen daarbij het best kan begeleiden.

 

Uitruil van tijd

 

In sommige zorgorganisaties wordt de inzet van studenten in het werk als een vorm van uitruil gezien. Door de extra arbeidskracht van de student houdt de praktijkopleider tijd over voor één-op-één momenten met de student, waarin iets extra’s geleerd kan worden. Voor stagiairs en zijinstromers in de zorg geeft het bovendien vaak voldoening en motivatie dat ze hun collega’s kunnen ontlasten. Het uitgangspunt is de lerende organisatie, waarin iedere collega werkt en leert en waarin maatwerk de norm is. Daarvoor is naast flexibilisering in het onderwijs, ook meer speelruimte in de bestaande diplomakaders nodig.

 

Veilige leerwerkplek

 

De bouwsector kampt met vergrijzing en vervroegde pensionering. Juist in die uitstroom zitten veel leermeesters. In de sector zien we dat kleinere erkende leerbedrijven samenwerken, zodat de student in verschillende bedrijven alle werkzaamheden kan leren om een volledig diploma te behalen. Slimme initiatieven, die wel om extra aandacht vragen voor het borgen van een veilige leerwerkplek met één aanspreekpunt. Iemand moet de regie en eindverantwoordelijkheid dragen, zodat de student niet gaat ‘zwemmen’. Ook fysieke veiligheid is een issue in deze sector. Het gevaar van sommige versnelde brancheopleidingen is dat het praktijkleren teveel in een surrogaatomgeving gebeurt. De praktijk is altijd weerbarstiger. Risicovolle werkzaamheden, bijvoorbeeld aan elektriciteitsnetwerken, moeten dan ook altijd onder het wakend oog van een ervaren collega gebeuren.

 

Bijzondere investering in praktijkleren

 

Twee obstakels komen vaak ter sprake als het over praktijkleren gaat: gebrek aan tijd en geld. Een bijzonder investering zien we bij horecabedrijf Vermaat. Het bedrijf deed een oproep aan ervaren senior medewerkers om lid te worden van een community van leermeesters, opgericht om de liefde voor het vak en de vakkennis over te brengen op de next gen. De leden van de community worden allen opgeleid tot praktijkopleider. Enthousiaste reacties waren er genoeg, maar de horecamanagers zagen praktische obstakels. Want wie gaat die vrijgemaakte uren betalen? Het bedrijf lost dit op door de loon- en reiskosten van de senior collega’s over te nemen van de horecamanager, zodat deze uitzendkrachten kan inhuren. Zo investeert Vermaat in praktijkleren zoals zij dat willen.

 

Validatie van dipoma’s belangrijk

 

Kwalificatiedossiers zijn steeds vaker een verzameling van deelopleidingen waarvoor de student een mbo-certificaat kan halen. In de regio worden specifieke deelopleidingen al vaak ontwikkeld door het bedrijfsleven zelf. Het risico daarvan is wel dat zo’n deelcertificaat in een andere regio of bedrijfstak niet bekend is. De werknemer die wil overstappen, heeft dan weinig aan het certificaat. En het bedrijf waar wordt gesolliciteerd evenmin.

 

De gezamenlijke uitdaging is om ervoor te zorgen dat we flexibiliteit creëren, maar wel zorgen dat de waarde van een diploma of certificaat gevalideerd kan worden aan één en dezelfde professionele standaard, vastgelegd in de kwalificatiestructuur. Ook is de praktijkverklaring – een bewijs van vaardigheden –  een goed begin om in te stromen op de arbeidsmarkt of in het mbo-onderwijs. Zo helpen we studenten, werkenden, werkzoekenden en het bedrijfsleven verder.

 

Lees meer over bij- en omscholing op maat of over het kwalitatief goed begeleiden van stages en leerbanen.