Methodiek en presentatie
-
Het doel van de Baankans is in beeld te brengen wat de mogelijkheden zijn van een gediplomeerde schoolverlater op de arbeidsmarkt op het niveau en in het verlengde van de gevolgde kwalificatie.
Daarbij doen wij op een schaal van 1 tot 10 uitspraken over de huidige Baankans, en tonen we door middel van een pijl of een =-teken hoe de Baankans zich naar verwachting zal ontwikkelen in de komende 5 jaar.- De Baankans helpt studenten en hun begeleiders die een opleiding in het mbo moeten kiezen.
- De Baankans geeft scholen informatie over de behoefte van de arbeidsmarkt aan recent gediplomeerden.
- Het bedrijfsleven heeft met de Baankans een indicatie of er voldoende mbo-gediplomeerden op de arbeidsmarkt beschikbaar komen.
-
- (Aankomende) studenten, hun ouders, decanen
- (Georganiseerd) bedrijfsleven
- Onderwijs: vmbo-instellingen, mbo-instellingen
- Overige stakeholders, zoals UWV en gemeenten
- (Lokale) overheden en overige beleidsmakers
-
Wat is de definitie van Baankans?
De Baankans geeft aan in hoeverre het makkelijk of moeilijk is om een baan te vinden op het niveau en in het verlengde van de gevolgde opleiding voor een recent gediplomeerde schoolverlater binnen een jaar na afstuderen.
De Baankans wordt uitgedrukt in een tienpuntsschaal en een pijl of een =-teken toont daarbij hoe we verwachten dat de Baankans zich in de komende 5 jaar zal ontwikkelen.
De Baankans wordt één keer per jaar, per kwalificatie, per leerweg, per arbeidsmarktregio bepaald.
Hoe is omgegaan met oude en nieuwe kwalificaties?
De Baankans wordt bepaald op het niveau van kwalificaties. Uitgangspunt zijn de kwalificaties die in het betreffende schooljaar door de onderwijsinstellingen worden aangeboden. In de afgelopen jaren is er een groot aantal identieke kwalificaties met verschillende crebo’s ontstaan. Het genereren van beleidsinformatie wordt hierdoor bemoeilijkt. Er is een overzicht opgesteld van alle kwalificaties en deze zijn geclusterd naar verwantschap. Daardoor is nu zichtbaar welke oude en nieuwe crebo’s bij elkaar horen. De meest recente versie is samen opgesteld met de MBO Raad, Inspectie van het onderwijs, het ministerie van OCW, DUO en SBB.
Hoe is de regio bepaald?
De Baankans wordt per kwalificatie voor de afzonderlijke UWV-arbeidsmarktregio's bepaald. Dat betekent dat de Baankans niet specifiek betrekking heeft op een mbo-instelling, maar op de plaats waar studenten wonen en bedrijven zijn gehuisvest.
Daarbij is het dus voor mbo-instellingen van belang dat bij een analyse alle regio's dienen te worden betrokken uit het verzorgingsgebied waar de studenten wonen die desbetreffende opleiding volgen.
In 2023 zijn er 35 UWV arbeidsmarktregio's. Wijzigingen op deze indeling worden in de Staatscourant gepubliceerd.
De Baankans wordt landelijk bepaald en voor de 35 arbeidsmarktregio's.
Hoe is de Baankans bepaald?
De Baankans wordt bepaald door de vraag naar recent gediplomeerden af te zetten tegen het aantal gediplomeerden dat per jaar instroomt op de arbeidsmarkt.
De Baankans is een eenduidig en gezaghebbend model, waarmee onderwijs en bedrijfsleven goed ondersteund worden bij de keuzes en afspraken die zij willen maken. Hierbij is gebruik gemaakt van de kennis en expertise van de onderzoekers en adviseurs van SBB. Daarnaast wordt SBB bij de doorontwikkeling van het model ondersteund door twee bureaus, Panteia en Etil. Beide organisaties hebben ruime ervaring op het gebied van zowel sectoraal als regionaal arbeidsmarkt. Met de vraag bedoelen we de vraag op de arbeidsmarkt naar recent gediplomeerden. De huidige vraag wordt bepaald door het aantal vacatures voor een beroep in het verlengde van de opleiding dat geschikt is voor recent gediplomeerden en voor minimaal 12 uur per week. Om de vraag in beeld te brengen gebruikt SBB alle op internet gepubliceerde vacatures. De vacaturespider Jobfeed neemt een centrale plaats in om de totale vraag vast te stellen. Jobfeed registreert dagelijks alle vacatures en verzamelt deze in een bestand. Ook registreert Jobfeed specifieke kenmerken van elke vacature, zoals de functie waarvoor de vacature is, het gevraagde opleidingsniveau, de datum van verschijning en kenmerken van het vacaturestellende bedrijf, waaronder de bedrijfssector en de postcode. Om Jobfeed geschikt te maken voor onderzoeksdoeleinden heeft onderzoeksbureau Panteia weegfactoren vastgesteld, met als richtlijn het totale aantal extern geworven vacatures, zoals is vastgesteld door het CBS. Zo zijn de vacatures die niet via internet gemeld worden ook meegeteld bij de vraag. Tot slot is het aantal vacatures gecorrigeerd met het aandeel dat geschikt is voor schoolverlaters.
Jobfeed heeft een beroepenindeling met ruim 5.000 functienamen. Per kwalificatie is vastgesteld welke functienamen in het verlengde van de opleiding liggen. Groot voordeel van Jobfeed is dat de informatie up-to-date is en direct beschikbaar.Waarom een enquête onder leerbedrijven?
De enquête onder leerbedrijven die SBB welke zomer uitvoert, speelt een belangrijke rol. Omdat het leerbedrijven zijn, zijn ze goed op de hoogte van de inhoud en het niveau van de mbo-kwalificaties en welke functies er zijn in het verlengde van de opleidingen.
In de enquête is onder andere gevraagd welk aandeel van de vacatures geschikt is voor mbo-schoolverlaters. Daarvoor is gevraagd welke voorkeuren bedrijven hebben bij de opvulling van hun vacatures. Gaat de voorkeur uit naar een recent gediplomeerde, of een werknemer met specifieke werkervaring? Zo krijgen we inzicht in welke mate recent gediplomeerden concurrentie ondervinden van anderen die zich aanbieden op de arbeidsmarkt. Al deze uitkomsten vormen onderdeel van de methodiek.
Ook is in de enquête gevraagd hoeveel nieuwe medewerkers met een bepaalde kwalificatie bedrijven en instellingen hebben aangenomen zonder dat zij daarvoor extern hebben geworven. Dit aantal is opgeteld bij het aantal extern geworven vacatures dat Jobfeed registreert.
Hoe is het aanbod bepaald?
Het aanbod bestaat uit recent mbo-gediplomeerden die instromen op de arbeidsmarkt en de overige werkzoekenden, baanwisselaars en nieuwkomers die zich aanbieden op de arbeidsmarkt.
Mbo-gediplomeerden die doorstromen naar een mbo- of hbo-vervolgopleiding behoren niet tot het aanbod. De gegevens hierover zijn afkomstig van DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs). Dit geldt ook voor gediplomeerden die blijven werken bij het leerbedrijf (bron: DUO Onderwijsonderzoek) en het aandeel gediplomeerden dat zich na diplomering vestigt als zelfstandige (bron: CBS). In het model is uitgegaan van de woonplaats van de gediplomeerde en is rekening gehouden met reisbewegingen tussen arbeidsmarktregio’s.
De groep overige werkzoekenden bestaat uit de groep werklozen die korter dan een half jaar bij UWV staan ingeschreven voor beroepen in het verlengde van de opleiding. Deze groep heeft een relatief kleine afstand tot de arbeidsmarkt en is zodoende concurrent voor recent gediplomeerden. Er is een koppeling gemaakt tussen de beroepen indeling van UWV en de huidige kwalificaties.
Prognose van de vraag
De prognose van de vraag is gebaseerd op de huidige vraag. Het Prisma-model van Panteia verfijnt de te verwachten groei en krimp van de verschillende bedrijfssectoren, landelijk en regionaal. Hiermee wordt recht gedaan aan de sectorale diversiteit. De prognoses zijn mede gebaseerd op verschillende bronnen, zoals CPB-ramingen en de sectorale prognoses van UWV en brancheorganisaties. Deze ramingen vormen de basis voor de sectorale prognosemethodieken van Panteia/Etil die zijn gebruikt in het model Baankans. De vraag naar gediplomeerden is gebaseerd op de huidige vacatures. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het vacaturemodel van Panteia dat per sector op basis van verwachte productiegroei en mobiliteit het totaal aantal vacatures schat.
Prognose van het aanbod
Voor de prognose van het aanbod is gekeken naar het aantal te verwachten gediplomeerden dat instroomt en de werkzame beroepsbevolking. Gekeken is naar de ontwikkeling van het aantal deelnemers en gediplomeerden in de afgelopen jaren en de verwachtingen ten aanzien van de populariteit van de opleiding en de arbeidsmarktinstroom. Als richtlijn zijn de referentie ramingen van het Ministerie van OCW gebruikt.
Hoe komt de kanstypering tot stand?
De confrontatie van de prognose van de vraag en de prognose van het aanbod leidt tot de bevinding wat de mogelijkheden zijn voor een schoolverlater om in te stromen in de arbeidsmarkt in het verlengde van de opleiding. De confrontatie levert een getalsmatige uitkomst. Deze zijn vervolgens in een tienpuntsschaal, waar bij een 1 is een kleine kans op een baan en een 10 een grote kans op een baan. De prognose voor de toekomst wordt aangegeven door middel van een pijl omhoog, een =-teken of een pijl omlaag.
De Baankans is een uitspraak bezien vanuit de positie van een schoolverlater.
Voor welke kwalificaties zet SBB het rekenkundige model in?
In het centraal register beroepsopleidingen (Crebo) worden alle (door de minister van OCW) goedgekeurde opleidingen bijgehouden. Deze opleidingen worden ook wel kwalificaties genoemd, en elke kwalificatie heeft zijn eigen crebonummer. Dit register verandert continu. Elk jaar komen er nieuwe opleidingen bij en kunnen opleidingen verwijderd worden die niet meer worden gegeven. Als de inhoud (en exameneisen) van een opleiding sterk verandert, dan wordt de veranderde opleiding als een nieuwe opleiding gezien (met een bijbehorend nieuw crebonummer). We passen de lijst van opleidingen waarvoor de Baankans wordt bepaald daarom jaarlijks aan.
Om een betrouwbare berekening van de Baankans te kunnen maken, moeten we voldoende gegevens beschikbaar hebben. Dit betekent onder andere, dat een opleiding voldoende gediplomeerden moet hebben en dat er voldoende vacatures voor gevonden moeten worden. Sommige opleidingen zijn zo nieuw en/of zo klein dat we niet zonder meer een betrouwbare berekening van de Baankans kunnen maken.
Voor opleidingen die een nieuwe crebo hebben, maar die inhoudelijk nauwelijks afwijken van hun voorgangers, worden de cijfers van de voorgangers meegenomen. Ook als het gaat om samenvoegingen van meerdere crebo’s naar één crebo, wordt ook naar de voorgangers gekeken. Bij splitsingen van één naar meerdere crebo’s en bij geheel nieuwe opleidingen is dit niet mogelijk.
Voor deze nieuwe opleidingen, maar ook voor opleidingen waar lage aantallen gediplomeerden naar de arbeidsmarkt uitstromen, worden daarom opleidingen geclusterd. Dit houdt in dat de cijfers die over de opleiding bekend zijn, worden samengevoegd met cijfers over eerdere jaren en/of met de opleidingen die er het meest aan verwant zijn. Hiervoor is voor een trapsgewijze aanpak gekozen, waarbij bij elke trede gekeken wordt of de samenvoeging voldoende uitstroom van gediplomeerden naar de arbeidsmarkt oplevert.De clusterstappen zien er als volgt uit:
- Als de aantallen bij een kwalificatie te klein zijn, dan wordt deze geclusterd met de twee voorliggende jaren, zodat een totaal over 3 jaren wordt gepresenteerd.
- Als de aantallen dan nog te laag zijn, dan wordt de kwalificatie geclusterd met de kwalificaties met hetzelfde mbo-niveau binnen het dossier.
- Als de aantallen dan nog te laag zijn, dan wordt deze geclusterd met de kwalificaties met hetzelfde mbo-niveau binnen het dossier met de twee voorliggende jaren, zodat een totaal over 3 jaren wordt gepresenteerd.
- Als de aantallen dan nog te laag zijn, dan wordt deze geclusterd met het gehele dossier.
- Als de aantallen dan nog te laag zijn, dan wordt er geclusterd met hetzelfde mbo-niveau binnen het marktsegment.
- Als de aantallen dan nog te laag zijn, dan wordt er geclusterd met alle kwalificaties met hetzelfde mbo-niveau binnen de sectorkamer.
- Als de aantallen dan nog te laag zijn, dan wordt er geclusterd met de hele sectorkamer.
Aanpassingen binnen de methodiek
Voor de Baankans 2023 is een nieuwe methode gebruikt om de kansen van studiekiezers op de arbeidsmarkt te berekenen. Van 2015 tot en met 2022 werd de methode Kans op Werk gebruikt.
In 2022 is een stuurgroep opgericht die SBB heeft geadviseerd bij het ontwikkelen van de nieuwe aanpak in 2023: de Baankans. De stuurgroep blijft nog twee jaar actief om de nieuwe aanpak te blijven evalueren en zo nodig aan te passen.
Naast bronnen als DUO, CBS, Jobfeed en CPB gebruikt SBB ter aanvulling en ter toetsing, indien deze beschikbaar zijn, resultaten van arbeidsmarktonderzoek van onze partners en branches.
-
Het resultaat voor de Baankans is een score op een tienpuntsschaal per kwalificatie, per leerweg en per regio, en een richting waarin we verwachten dat de Baankans zich in de komende 5 jaar zal ontwikkelen.
Wat betekent dit resultaat?
Een uitspraak kan, naast andere bronnen, bijdragen aan een beter inzicht in de arbeidsmarktrelevantie van een kwalificatie. Om hier een goed beeld van te krijgen is een meerjarige analyse van belang om conjuncturele ontwikkelingen te nuanceren.
De score doet een uitspraak over de evenwichtssituatie tussen de vraag van de arbeidsmarkt en het aanbod van gediplomeerden. Als de kans kleiner of gelijk aan 5 is betekent dit dat er te veel gediplomeerden zijn in verhouding tot de vraag naar gediplomeerden op arbeidsmarkt. Bijvoorbeeld: voor de fictieve opleiding zweefvlieger worden 400 gediplomeerden jaarlijks opgeleid terwijl er jaarlijks op de arbeidsmarkt plaats is voor 100 gediplomeerden.
Bij een kans groter of gelijk aan 7, is de vraag naar gediplomeerden hoger dan de instroom van gediplomeerden op de arbeidsmarkt.
Daarnaast is het voor mbo-instellingen van belang dat bij een analyse alle regio's betrokken worden uit het verzorgingsgebied waar de studenten wonen die desbetreffende opleiding volgen.
Houdt de kanstypering rekening met regionale mobiliteit?
Gegevens over werkenden die buiten de regio werken worden verwerkt in de methodiek. Deze gegevens zijn afkomstig van het CBS.
Toelichtingen op de kansen
De resultaten van de Baankans zijn opgenomen op de website van SBB, in de bijsluiter Studie in cijfers en op de website KiesMBO.nl. Ook is er bij elke score een toelichtende tekst. Deze worden getoond op de website van SBB en op KiesMBO.nl. Ook in Studie in cijfers bestaat de mogelijkheid deze toe te voegen. In de toelichtingen – per kans en per kwalificatie – zijn de kansen uitgelegd . Daarbij wordt beschreven of er sprake is van veel bbl'ers die na diplomering kunnen blijven werken bij het leerbedrijf, er sprake is van een hoge doorstroom naar een andere mbo-opleiding of naar het hbo, etc.
-
De gegevens worden jaarlijks geactualiseerd.